De gemeente houdt bij per welke datum de vluchteling zich in de gemeente heeft gevestigd. Het gaat hier om de datum wanneer het gezin bij het gastgezin (of de gemeentelijke opvang) is ondergebracht (en dus niet de BRP-datum). Zo kan de gemeente per gezin berekenen op welk bedrag aan leefgeld de vluchtelingen recht hebben. Er zijn twee manieren waarop het leefgeld verrekend kan worden:
1. de vluchteling heeft een bankrekening geopend.
In dit geval betalen wij het volledige bedrag waar recht op bestaat in één keer uit op de bankrekening, inclusief het bedrag waar nog recht op is op een reeds afgelopen maand.
Voorbeeld:
een volwassene met twee kinderen is op 1 april in de gemeente Nunspeet gehuisvest in de particuliere opvang. Zij hebben in april recht op € 475,-- + 2 x € 315,-- = € 1.105,--. Ze hadden in april nog geen bankrekening en hebben daarom een cashvoorschot van € 300,-- in totaal ontvangen. Zij hebben in april dan nog recht op een betaling van € 1.105,-- - € 300,-- = € 705,--. Begin mei heeft de volwassene een Nederlandse bankrekening geopend. De gemeente betaalt dan in mei in één keer het gehele bedrag van € 1.105,-- waar zij in mei recht op hebben op de bankrekening van de vluchteling. Daarnaast betaalt de gemeente het restant van € 705,-- van april ook direct op de bankrekening van de vluchteling. Het gehele voorschot in april is zo verrekend.
2. de vluchteling kan (nog) geen bankrekening openen
In dit geval betalen wij het bedrag waar nog recht op is op de moneycard. Het bedrag van een eerdere maand waar nog recht op is, betalen wij zo snel mogelijk na. Vanwege de saldolimiet van de moneycards kan het zijn dat de nabetaling over meerdere maanden wordt uitgesmeerd.
Voorbeeld:
een volwassene met twee kinderen is op 1 april in de gemeente Nunspeet gehuisvest in particuliere opvang. Zij hebben in april recht op € 475,-- + 2 x € 315,-- = € 1.105,--. Het lukt de vluchteling niet om een bankrekening te openen en hebben daarom een cashvoorschot van € 300,-- in totaal ontvangen. Zij hebben in april dan nog recht op een betaling van € 1.105,-- - € 300,-- = € 705,--. Halverwege mei ontvangt zij een moneycard van de gemeente. Hierop staat het volledige saldo voor de maand mei (€ 1.105,--). Daarnaast heeft zij nog recht op een nabetaling van € 705,--. Dit saldo wordt ook direct op de moneycard gezet. Het totale saldo wat zij op haar moneycard heeft staan is hiermee in totaal € 1.810,--. Zo is het gehele voorschot verrekend.
Voorbeeld 2:
een volwassene met drie kinderen is op 1 april in de gemeente Nunspeet gehuisvest in particuliere opvang. Zij hebben in april recht op € 475,-- + 3 x € 315,-- = € 1.420,--. Het lukt de vluchteling niet om een bankrekening te openen en hebben daarom een cashvoorschot van € 00,-- in totaal ontvangen. Zij hebben in april dan nog recht op een betaling van € 1.420,-- - € 400,-- = € 1.020,--. Halverwege mei ontvangt zij een moneycard van de gemeente. Hierop staat het volledige saldo voor de maand mei (€ 1.420,--). Daarnaast heeft zij nog recht op een nabetaling van € 1.020,--. Omdat de moneycard een limiet heeft van € 2.000,-- kan de nabetaling over april niet in één keer worden gedaan, maar wordt deze in meerdere betalingen gedaan.
De gemeente stort in dat geval het leefgeld van mei ( € 1.420,--) + restant april (€ 580,--) op de moneycard in mei. Over de maand april bestaat dan nog steeds recht op € 1.020,-- - € 580,-- = € 440,--. Vanaf juni betaalt de gemeente maximaal € 1.800,-- per maand per moneycard (zie de vraag ‘Hoe werkt de moneycard?’). In juni krijgt zij dus € 1.420,-- (leefgeld juni) + € 380,-- (restant april) = totaal € 1.800,-- op de moneycard gestort. Zij heeft dan nog steeds recht op een kleine betaling over april (namelijk € 1.020,-- - € 580,-- - € 380,-- = € 60,--). In juli krijg zij dan een betaling van € 1.420,-- (leefgeld juli) + € 60,-- (restant april) = € 1.480,-- in totaal. Zo is het gehele voorschot van april verrekend.